In deze nieuwe serie “Differentiatie is te doen” wil ik de komende weken kijken naar verschillende voorbeelden hoe je eenvoudig differentiatie kunt toepassen in je klas. Deze week beginnen we met de basis: zeven vormen waarop je kunt differentiëren. Volgende week staan we langer stil bij het formuleren van je lesdoelen.
Noodzaak om te differentiëren
Differentiatie gaat uit van verschillen in de klas. Of je nu op een gymnasium lesgeeft of op een basisschool: er zitten altijd verschillen in je klas. Differentiatie gaat er dan ook vanuit dat jij rekening houdt met verschillen in:
- leerstijlen
- niveau
- ondersteuningsbehoeften
- gedrag en sociale vaardigheden
Een behoorlijke opgaaf. Als je kijkt naar wat er allemaal moet vanuit het lesprogramma is het soms lastig om hier vorm aan te geven. De valkuil is dat je te specifiek ingaat op verschillende behoeften waardoor je de cohesie in je onderwijs verliest. En dan wordt het opeens een klas vol individueel lerende leerlingen. En juist in de sociale interactie en de samenwerking zit ‘m de meerwaarde van een klaslokaal, dus die kant moet je ook niet op willen. Pak daarom eens een les erbij die je de komende tijd gaat geven en laten we die les eens onder de loep nemen.
Zeven vormen van differentiatie
Om differentiatie praktisch toepasbaar te maken maak ik een onderverdeling in differentiatie op zeven manieren:
- Taak: Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. Door verschillende taken rondom een activiteit te ontwikkelen kunnen jouw leerlingen op hun eigen niveau aan de slag.
- Uitkomst: Niet iedereen hoeft hetzelfde te bereiken. Door wel dezelfde taak te geven maar een ander doel te stellen voor bepaalde groepen leerlingen breng je differentiatie aan. Dit werkt het best bij open opdrachten. De leerlingen die meer aankunnen worden langs een hogere lat gelegd.
- Materiaal: Niet iedereen gebruikt dezelfde middelen. Zo kun je rond hetzelfde onderwerp met verschillende teksten werken op wisselend niveau. Op die manier heeft de klas hetzelfde lesdoel, maar is de weg ernaar toe toch verschillend.
- Keuze: Niet iedereen maakt dezelfde keuze. Door een gevarieerd aanbod te doen in activiteiten kunnen leerlingen de uitdaging kiezen die bij hen past. Dit kan bijvoorbeeld in huiswerk, of in de verwerking van een instructie.
- Ondersteuning: Niet iedereen heeft dezelfde begeleiding nodig. Het is wel belangrijk om te snappen dat elke leerling begeleiding nodig heeft. Ook die hoogbegaafde leerling! Stem je ondersteuning af op de behoefte van je leerlingen.
- Tempo: Niet iedereen werkt in hetzelfde tempo. Spreek verschillende werktijden af met je leerlingen. Sommige leerlingen werken veel beter onder tijdsdruk dan anderen.
- Gesprek: Niet iedereen heeft dezelfde woordenschat. Pas je uitleg aan op wie je voor je hebt: hoogbegaafde leerlingen profiteren van een top-down approach waarbij je ze eerst “in het diepe” gooit. Leerlingen die meer moeite hebben met de lesstof help je gestructureerder op weg.
Om je te helpen deze zeven vormen van differentiatie toe te passen in je les heb ik een onderlegger voor je gemaakt.
Download hier:
Ik adviseer je om deze onderlegger uit te printen op A3. Je hebt dan lekker de ruimte om erop te schrijven. En inderdaad, ik adviseer je om erop te schrijven. Met pen en papier is heerlijk “old school” in dit digitale tijdperk maar je activeert bij jezelf ook weer hele andere hersengebieden. Ook dat is differentiatie!
Laat hieronder een berichtje achter hoe deze werkvorm om zelf te differentiëren jou bevalt.
Geen reacties